Concept afwegingskader Natura 2000 gebied Zouweboezem

Bron: E-mail van de Provincie Zuid-Holland van 16 november 2015 aan de leden van de adviesgroep Natura 2000 gebied Zouweboezem met 2 bijlagen.
Geachte leden van de adviesgroep
Natura 2000 gebied Zouweboezem,

Rondom het Natura 2000-beheerplan is het enige tijd stil geweest, vanwege de drukte rond de invoering van de PAS. De provincie Zuid-Holland werk op dit moment richting een ontwerp-beheerplan dat vastgesteld kan worden door gedeputeerde staten. Om hiertoe te komen moet het knelpunt rondom waterkwaliteit en verdroging van de rietlanden, als leefgebied voor de purperreiger en porseleinhoen worden aangepakt. Het doel van deze mail is om u te informeren over, en te betrekken bij, het vaststellen van de natuurmaatregelen die deze knelpunten zullen oplossen.

Proces tot nu toe

In de laatste versie van het beheerplan dat u heeft gezien, was sprake van afsluiting van het deel van de Zouweboezem ten noorden van de A27 en het opzetten van het waterpeil tot + 1,10 m NAP in de winter en het voorjaar. Deze variant stuitte op bezwaren vanuit de omgeving. In het voorjaar van dit jaar heeft gedeputeerde Han Weber bij een bezoek aan het gebied toegezegd de bezwaren van de omgeving beter te betrekken in het zoeken naar een integraal afgewogen maatregelpakket voor het gebied. Na de zomer hebben wij gesprekken gevoerd met enkele partijen en op basis hiervan een concept afwegingskader voor maatregelen opgesteld. Dit concept treft u bijgevoegd aan.

Vervolgproces alternatievenafweging

Om te komen tot dit breed gedragen maatregelenpakket, zullen wij een alternatievenafweging opstellen. Hierin toetsen wij de effecten van alle mogelijke alternatieven voor alle functies van het gebied (zoals wonen, werken, veiligheid, cultuurhistorie). Deze alternatievenafweging willen wij samen met u opstellen. Hiervoor zullen wij de alternatievenafweging in fasen opstellen. Deze fasering is als volgt:

  1. Wij leggen de varianten voor de natuurmaatregelen, de mogelijke mitigerende en aanvullende maatregelen, de beschrijving van de belangen in het gebied en de daaruit voortvloeiende toetsingscriteria aan u voor. U krijgt via een schriftelijke ronde de gelegenheid om hierop te reageren. Dit is de fase waar we nu in zitten. In de bijlage bij deze mail vindt u het afwegingskader, waarbij hoofdstuk 1 t/m 5 zijn ingevuld. Hoofdstuk 6 en 7 zullen wij in de volgende fases invullen. U krijgt de gelegenheid om hier per email naar mij op te reageren tot 29 november a.s..
  2. Na het verwerken van uw commentaar en het invoegen van eventuele aanvullende varianten, zullen wij de toetsing van de varianten uitvoeren. Deze toetsing leggen wij aan u voor en de uitkomst zullen wij weer bespreken met de adviesgroep. Dit overleg zal plaatsvinden in de omgeving van de Zouweboezem in week 2 van 2016 (exacte datum en locatie nader te bepalen).
  3. Na dit overleg en het verwerken van uw opmerkingen, zullen wij het voorkeursalternatief vaststellen in overleg met waterschap Rivierenland en het Zuid-Hollands Landschap. Hierbij zullen wij de eventueel aanvullend te treffen maatregelen ook vaststellen. Dit voorkeursalternatief leggen wij wederom aan u voor. Dit overleg zal plaatsvinden in week 8 van 2016 in de omgeving van de Zouweboezem (exacte datum en locatie nader te bepalen)
  4. Dit uitgewerkte voorkeursalternatief zullen wij vervolgens verwerken in het Natura 2000-beheerplan en deze verwerken tot een ontwerp-beheerplan dat door Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland zal worden vastgesteld waarna het de inspraak in gaat om uiteindelijk definitief te worden vastgesteld door GS.
  5. We hebben nog de mogelijkheid voor een afsluitend overleg in week 11
Planning

In de bijlage bij deze mail vindt u de planning voor het opstellen van de alternatievenafweging.

Wat kunt u nu doen?

Wij willen u vragen om hoofdstuk 1 tot en met 5 van de bijgevoegde alternatievenafweging door te nemen en uw commentaar uiterlijk 29 november a.s. aan mij toe te sturen. Met name uw reactie op hoofdstuk 5 (maatregel-alternatieven) is op dit moment van belang. Mocht u nog een alternatief missen geeft u dat dan vooral aan. Een eventueel nieuw alternatief moet uiteraard wel iets wezenlijks toevoegen. Het aantal uit te werken alternatieven kan ook niet te groot worden.
Tevens horen wij het graag als u knelpunten ziet in de bijgevoegde planning of als er nog iemand ontbreekt in de adressering van deze mail.

Mocht u in de tussentijd nog vragen hebben, stel ze dan gerust. Wij zien er naar uit om samen met u tot een goede oplossing te komen!

Met vriendelijke groet,

Michaël Vossen

Senior beleidsmedewerker
Afdeling Water & Groen
Provincie Zuid-Holland

Bijlagen: Afwegingskader en Planning

Verder lezen Concept afwegingskader Natura 2000 gebied Zouweboezem

Living Planet Report ‘Natuur in Nederland’ 2015

Bron: Wereld Natuur Fonds, Zeist.

Zie pagina 46:
Grote modderkruiper peilloos verloren

De grote modderkruiper komt vooral voor in die delen van het agrarisch landschap die behoren tot de voormalige overstromingsvlakten van rivier- en beeksystemen, zoals de Betuwe en de Hoeksche Waard. De soort floreerde in deze gebieden eeuwenlang in de vegetatierijke slootjes, maar moderne landbouwpraktijken geven deze vis weinig kans.

De grote modderkruiper prefereert moerassige, plantenrijke oevers. Lang geleden ontstonden die bij de verlanding van oude riviergeulen. Tijdens voorjaarsoverstromingen trokken de volwassen dieren de overstromingsvlakten op om zich voort te planten. Bij dalend water trokken de vissen zich terug in overblijvende modderige moeraswatertjes die in droge zomers zelfs droogvielen. Andere vissoorten sterven hierbij, maar voor de grote modderkruiper is het geen probleem: hij kan ademhalen via de huid en door lucht te happen via de darm (De Bruin & Kranenbarg, 2009; Kranenbarg & De Bruin, 2014). De slangachtige vis dankt zijn naam aan de gewoonte om weg te kruipen in de dikke modderlaag.

Ten behoeve van de landbouw wordt het waterpeil in de sloten tegenwoordig strak gereguleerd en overstromingen treden niet langer op. Bovendien worden sloten intensief geschoond om vegetatieontwikkeling tegen te gaan en de afvoercapaciteit te behouden. Hierdoor is de grote modderkruiper verdwenen uit grote delen van zijn leefgebied. Een natuurlijk peilbeheer zou helpen: in de Zouweboezem (Zuid-Holland), waar zo’n peilbeheer van kracht is, bereikt de grote modderkruiper hoge dichtheden. (Cursief van Buurtvereniging.)

Hieronder het volledige rapport.

[pdf title=”Living Planet Report ‘Natuur in Nederland’” height=”950px”]http://buurtvereniging-zouweboezem.nl/living-planet-report-natuur-in-nederland/lpr-natuur-in-nederland-2015-web/[/pdf]

Een beheerplan uit 1978

Beheersplannen50Uittreksel voor de Zouweboezem

Gegevens voor de Zouweboezem uit het verslag van een 6-maands afstudeer-onderzoek voor het vak Natuurbeheer van de studierichting Bosbouw aan de Landbouw Hogeschool Wageningen, van T. de Gelder, december 1978.

Wordt vervolgd...

 

1.2 Inleiding

In het kader van de nieuwe bos- en natuurbijdrageregelingen en subsi­dies voor (het beheer van) natuurreservaten, dient de Stichting “Het Zuidhollands Landschap” binnen afzienbare tijd te beschikken over be­heersplannen voor haar eigendommen. Daarnaast is gezien vanuit het praktische beheer zeer gewenst over dergelijke plannen te beschikken omdat er vele veranderingen in beheer en eigendommen zelf plaatsvinden o.a. door beïnvloeding vanuit de om­geving. Ook de steeds groeiende inzichten in het optimale beheer maken het gewenst beheersplannen op schrift te hebben. Doel van het onderzoek is de basisgegevens van de 4 genoemde terreinen bijeen te brengen en op grond daarvan richtlijnen voor het beheer op te stellen. Het rapport bestaat uit 2 delen:

Deel I is een beschrijving van de terreinen, met name de cultuurhistorie, het abiotische milieu: geologie, bodem en waterhuishouding en het biotisch milieu: flora en vegetatie en fauna. Verbanden werden ge­legd tussen abiotisch en biotisch milieu en de diverse aspekten van het biotisch milieu onderling. Voorzover mogelijk worden de aanwezige biologische waarden vergeleken met de vroegere aan de hand van archief- en literatuuronderzoek.

Deel II behandelt de voorgestelde beheersrichtlijnen. Na de problemen beschreven te hebben, worden een aantal doelstellingen geformuleerd voor de reservaten afzonderlijk; hierbij krijgt behoud van de aanwe­zige natuurwaarden de hoogste prioriteit. Verder komen aan de orde: mogelijkheden voor recreatie, financiële aspekten van het beheer en de voorschriften op het gebied van de planologie. Om de praktische bruikbaarheid zo groot mogelijk te doen zijn, worden de vier terreinen afzonderlijk in al hun facetten beschreven.

2.1 Zouweboezem

De Zouweboezem bestaat uit 2 boezemvaarten (Oude en Nieuwe Zederik) met brede oeverlanden en behoort tot de gemeenten Ameide en Meerkerk (Alblasserwaard) en Lexmond (Vijfheerenlanden) en vormt de grens tus­sen de Ablasserwaard en de Vijfheerenlanden, voorzover gelegen tussen de kernen van Ameide en Meerkerk, Provincie Zuid-Holland, topografische kaarten 38E en 38F. De grootte van het komplex Zouweboezem bedraagt ongeveer 100 ha.; 80% is eigendom van de Stichting “Het Zuidhollands Landschap”.

De gemeentelijke band met de Alblasserwaard is de enige band die de Zouweboezem kent met deze waard; waterstaatkundig behoort het terrein geheel tot de Vijfheerenlanden. Westelijk van de Zouweboezem liggen de open, diepe polders van de Alblasserwaard; oostelijk van het terrein liggen de besloten, klein­ schalige polders van de Vijfheerenlanden. Hiertussen ligt de Zouwe­boezem als een lang, smal lint; ze springt direkt in het oog door de afwijkende waterhuishouding en het afwijkende landschapsbeeld.

Een boezem wordt gebruikt als waterreservoir: overtollig water uit de polders wordt hier tijdelijk opgeslagen alvorens op de rivieren ge­loosd te worden, water wordt echter ook weer ingelaten in de polders bij droge perioden. Zeshonderd jaar klink heeft ertoe geleid dat het maaiveld in de om­ringende polders anderhalve meter lager ligt dan in de Zouweboezem. Uitgestrekte rietvelden en tientallen percelen griend verlenen de Zouweboezem haar eigen gezicht.

De boezem is nog steeds van belang in waterstaatkundig opzicht: de polders Achthoven en Lakerveld malen af op de Zouweboezem of ontvangen van hieruit hun inlaatwater. Bij afmalen vloeit het water zuidwaarts af naar het Merwedekanaal en via het Kanaal van Steenenhoek wordt het water uiteindelijk op de Merwede geloosd (zie kaart I).

De westelijke grens, de slaperdijk Zouwendijk, is verrijkt met 3 wielen: van noord naar zuid gaand zijn dat De Zouwe (met eendenkooi), het Nieuwe wiel en het Hoenderwiel; alle 3 wielen vallen buiten het reser­vaat Zouweboezem.

Op de Achthovense Zederikkade, de oostgrens van de Zouweboezem, staat één funktionerende watermolen “De Hoop” en 2 restanten van watermolen’s “De Plukkop” en de “Nieuwe Achthovense Watermolen”.

Eveneens langs de Achthovense Zederikkade liggen diverse vochtige kade­ landjes, een paar percelen schraalland in polder Achthoven, een popu­lierenbos en een opgespoten griend. Ze behoren niet direkt tot de Zou­weboezem; wel eigendom van de Stichting “Het Zuidhollands Landschap”. Ze staan beschreven in dit rapport omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn aan de Zouweboezem.

Een storend artefakt vormt de in 1960 aangelegde Rijksweg 27. Geluidshinder, het splitsen van het terrein in 2 delen en diverse met veen ondergespoten terreindelen zijn enige negatieve gevolgen van deze weg.