Het verhaal van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

Bron: Gebiedsprofiel Alblasserwaard-Vijfheerenlanden,vastgesteld door GS 19 december 2012

Water als structuurdrager

Zie ook: Gebiedsprofiel Alblasserwaard-Vijfheerenlanden

In ‘het verhaal’ krijgt u inzicht in de essenties van de ruimtelijke opbouw en de ruimtelijke kwaliteiten van de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Dit zowel voor de huidige karakteristiek, voor de (te verwachten) ontwikkelingen als voor de opgave en de ambities voor de toekomst. Dit verhaal kunt u zien als een koepel die richtinggevend is voor de uitwerking van de legendaeenheden en de cases.

Vijf sturende tijdlagen

Uitgaande van de huidige ruimtelijke kenmerken zijn er vijf periodes die bepalend zijn geweest voor de huidige verschijningsvorm van het gebied:

  1. De ondergrond;
  2. De kamer;
  3. Het ingenieuze watersysteem;
  4. De linten;
  5. De stedenband tussen water, weg en spoor.

AV_Verhaal_veenweide

Hierna volgt een korte toelichting op de verschillende tijdlagen inclusief een koppeling met de legenda-eenheden van de provinciale kwaliteitskaart.

De ondergrond

De rivieren hebben duidelijk hun sporen achtergelaten in de regio. Met name in de Vijfheerenlanden is de oorspronkelijke invloed van de rivieren herkenbaar. Langs de rivierlopen liggen stroken land, oeverwallen, die in de loop van de eeuwen hoger zijn komen te liggen doordat ze bestonden uit zandig materiaal dat bij de ontwatering minder inklonk. De Merwede, de Lek en de Linge zijn de nu aanwezige rivieren. Daarnaast zijn er in het oosten oeverwallen te vinden op de plek van voormalige rivierlopen. De oeverwallen zijn te herkennen door het reliëf, de fruitboomgaarden en de bewoning waarvoor de hoge en droge stukken werden opgezocht. Het gebied loopt van oost naar west af. Dit gegeven verklaart de opeenvolging van oost naar west in de ondergrond van rivierklei naar veen en uiteindelijk zware klei. In het westen is bovenop de oorspronkelijke rivierondergrond een veencomplex ontstaan. Het aflopende maaiveldpeil bepaalt ook het hoofdpatroon van de ontwatering. De Giessen en de Alblas zijn veenstromen waarvan dehogere oevers de aanleiding vormden voor het ontstaan van bebouwingslinten. De overgang van de rivierklei naar het veen en de daaruit voortvloeiende verschillen in ruimtelijk beeld leiden tot de splitsing van de regio in de legenda-eenheden ‘waterrijk veenweide’ en ‘veenweide met rivier invloeden’.

De kamers

Het gebied is grotendeel planmatig ontgonnen. Vanuit de ontginningsbasis werd volgens een vaste maat naar achteren toe gewerkt. Het hele gebied kent een min of meer gelijke verkavelingswijze. Het zogenaamde cope-systeem bestaat uit langgerekte relatief smalle percelen. Door het dempen van sloten is de typische cope-maat, een kaveklbreedte van ongeveer 100 meter, veelal verdwenen.
Ter bescherming van de landerijen tegen het water uit de omgeving werden rondom elke ontginning lage kades aangelegd waardoor als het ware kamers ontstonden. De grenzen van de kamers zijn herkenbaar aan deze kades maar ook aan de wegen, beplantingen en linten die in de loop der jaren op de uiteenlopende kades zijn aangelegd. Door richtingveranderingen in de verkavelingen springt de grens tussen de kamers op verschillende plekken in het oog. Dit is het best zichtbaar in de Vijfheerenlanden. Om binnen zo’n kamer de afwatering goed te kunnen regelen zijn tussen- en achterweteringen gegraven.
Later zijn diverse elementen aan dit basispatroon van kamers toegevoegd zoals het ingenieuze watersysteem, de provinciale wegen en bij de ruilverkavelingen de boerderijlinten. In de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is de kamerstructuur ruimtelijke dominanter dan de verkaveling. Dit komt omdat de streek minder waterrijk is en vooral smallere kavelsloten kent dan andere veenweidegebieden.

AV_Verhaal_kamers

Het ingenieuze watersysteem

Op een gegeven moment bleek de waterafvoer via de weteringen niet langer te voldoen. Er werd een systeem van boezems en vlieten aangelegd. Bij de aanleg van het watersysteem werd voor een deel gebruik gemaakt van bestaande riviertjes en veenstromen, voor een ander deel was een geheel nieuw stelsel van waterlopen nodig. Op deze manier ontstond een ingenieus, bovenlokaal stelsel met als hoogtepunt de Werelderfgoedsite Kinderdijk. Bij Kinderdijk ligt een vrij unieke dubbele boezem met twee kanalen naast elkaar. Naast Kinderdijk vinden we ook rond de Zouwe natte landen ofwel gronden die bij een overvloed aan water geïnundeerd kunnen worden. Langs het hele ingenieuze watersysteem zijn op de plekken waar het water overgepompt moest worden de voor Zuid-Holland kenmerkende molens gebouwd. Het ingenieuze watersysteem is vertaald in de legenda-eenheid ‘water als structuurdrager’. Kinderdijk en de molens zijn opgenomen bij de‘identiteitsdragers van Zuid-Holland’.

AV_Verhaal_boezemsysteem

De linten

In het verder vooral open gebied zijn de linten ruimtelijk dominant. Alle linten zijn organisch gegroeid, kennen een afwisselende bebouwing en variëren in dichtheid en daarmee ook in doorzichten naar het achterland.
Langs de grote rivieren aan de rand van de regio maar ook bij Linge, de Diefdijk en de Zouweboezem zijn dijken aangelegd en bebouwingslinten ontstaan. Bij de Beneden Merwede en Boven Merwede en langs de Noord zijn deze dijklinten inmiddels in de stedenband opgenomen.
In het landelijk gebied van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden vinden we bebouwingslinten langs de veenstromen en op de stroomruggen. De linten in de Alblasserwaard zijn veelal compact en begrensd door het water. Daarbij zijn er zowel enkele linten, met de bebouwing aan een zijde van het water, als dubbele linten, waarbij de bebouwing aan beide zijden van het water staat. In sommige linten is de bebouwing op het water georiënteerd terwijl op andere locaties de bebouwing juist met de rug naar het water staat. Met name de veenlinten van de Alblas en Giessen zijn ruimtelijk dominant. Ze kennen een sterke oost-west oriëntatie.
In de Vijfheerenlanden zijn de linten over het algemeen grilliger van beloop, ruimer van maat en lommerrijker. De ‘rechte’ linten van Hei- en Boeicop en Leerdam-Zijderveld vormen hierop een uitzondering.

AV_Verhaal_dijklint

De stedenband tussen water, weg en spoor

De rivier heeft de basis gelegd voor het ontstaan van de stedenband. Langs de rivier zijn verschillende steden ontstaan en heeft zich op het water georiënteerde bedrijvigheid gevestigd. In de loop der jaren zijn de losse steden uitgegroeid tot een bijna aaneengesloten stedelijk gebied. Door de scheepswerven met bijbehorende industrie heeft het gebied een stoer en dynamisch karakter.
Aan de noordzijde vormen de weg, het spoor en de Betuwelijn een vrij harde en ruimtelijk ook scherpe grens, met name in het westelijke deel. Het contact vanuit de steden met het aangrenzende veenweidegebied is beperkt tot een aantal routes. De overgangen over de Betuwelijn zijn als het ware balkons waarop je het veenweidegebied kan overzien. Vanaf de snelweg A15 is de rivier alleen nog bij een centraal in de stedenband gelegen panorama over de Merwede ervaarbaar.
De laatste jaren is het binnen de stedenband woekeren geweest met de beschikbare ruimte. Hierdoor staan de groene tussenruimten onder druk. Mede om die reden zijn de stad-land relaties van groot belang.

AV_Verhaal_scheepswerven

Ontwikkelingen

De dynamiek in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden staat onder invloed van mondiale trends in de samenleving. Binnen de context van de in Visie 2030 geformuleerde kernwaarden – bijzondere kwaliteit van cultuurlandschap en historische steden, grote sociale cohesie en innovatiekracht van het bedrijfsleven – en anticiperend op de trends, ambieert de regio een toekomst waarin ruimte geboden wordt aan nieuwe dynamiek. Dit is beschreven in het regioscenario “Open voor elkaar”.
De voor het Gebiedsprofiel belangrijkste uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkelingen zijn:

  • Concentratie van de grotere voorzieningen, de grotere bedrijvigheid en het zwaartepunt van de woningbouw in de stedelijke zone;
  • In het middengebied het accent leggen op de agrarische sector, kleinschalige bedrijvigheid en recreatie en toerisme.

Op basis van de trends en Visie 2030 is ingeschat welke ruimtelijke effecten dit heeft voor het gebiedsprofiel.

  • Stedenband: In dit gebied is de grootste concentratie aan woningbouw voorzien. Deels betreft dit het afronden van bestaande plannen. In het licht van de afnemende groei zal in het overleg tussen de provincie en de regio de behoefte voor de toekomst en het daarmee samenhangende ruimtebeslag nader worden uitgewerkt. Naast deze nieuwbouwopgave draait het in de toekomst om de herstructurering en het verbeteren van de kwaliteit in het bestaande stedelijk gebied inclusief het versterken van de relaties tussen stad-land en stad-rivier;
  • Landbouw: De trends zijn verbreding en schaalvergroting. Beide trends kunnen leiden tot een behoefte aan grotere bouwkavels met meer bebouwing. Verder zullen er naar verwachting enkele nieuwe boerderijen verschijnen. Een grootschalige ruilverkaveling zal achterwege blijven waardoor de huidige ruimtelijke structuur nagenoeg stabiel is;
  • Linten: Hierin zijn zeker veranderingen te verwachten in de vorm van sloop en herbouw op bestaande kavels. Ook herbestemming van bestaande panden ligt voor de hand. Het gebied kent hiervan al verschillende voorbeelden. Doordat tussen bestaande bebouwing nieuwbouw gepleegd wordt, verdichten de linten bovendien;
  • Dorpsuitbreidingen en ‘losse bedrijventerreinen’: Aan de dorpsranden doen zich continu ontwikkelingen voor. Hierbij gaat het niet alleen om nieuwe opgaven. Met name bij bedrijvigheid gaat het om uitbreidingen, herbestemming of een herstructurering;
    In het kader van het Deltaprogramma worden momenteel scenario’s met kansrijke varianten gemaakt. Deze zijn nog niet concreet genoeg om er in dit gebiedsprofiel op in te kunnen spelen. De komende jaren zijn binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma dijk- en kadeversterkingen voorzien.

AV_Verhaal_agrarische_bouwkavel

Samenhangend ambitiebeeld: de drie gezichten

Onder invloed van het veen en de rivieren heeft de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden drie gezichten gekregen: de Alblasserwaard in het westen, de Vijfheerenlanden in het oosten en de stedenband in het zuiden. De Alblasserwaard is een agrarisch landschap met als structuurdragers de linten, de lijnen van het watersysteem en de kamers met verkavelingsblokken. Het gebied kent een sterke oost-west oriëntatie. Onder invloed van de rivier hebben de Vijfheerenlanden een afwijkend karakter. Naast enkele grote kamers bij de Diefdijk en Hei- en Boeicop hebben de linten onder invloed van de ondergrond een grilliger verloop en zijn de kamers onregelmatiger van karakter. Door de grienden, boomgaarden, lommerrijke linten en erven kennen de Vijfherenlanden bovendien een veel rijkere beplanting. Voor beide gebieden geldt dat ze minder waterrijk zijn in vergelijking met andere veenweidegebieden in Zuid-Holland. De kavelsloten zijn relatief smal en daardoor ook veel minder dominant in het landschapsbeeld. Onder invloed van de rivier, het spoor en de weg is een min of meer aaneengesloten stedenband ontstaan. De werven en aanverwante industrie zorgen voor een stoer en dynamisch uiterlijk. Aan de noordzijde van de stedenband is door de snelweg A15 en de Betuwelijn een harde grens ontstaan die maar op een beperkt aantal plaatsen gepasseerd kan worden.

AV_Verhaal_samenhangend_ambitiebeeld

Ambities

De acht belangrijkste ambities waar het gebiedsprofiel zich op richt zijn:

  • Het veiligstellen van de oost-west oriëntatie van de open ruimte in de Alblasserwaard;
  • Het veiligstellen en waar mogelijk versterken van het lommerrijke karakter van de Vijfheerenlanden als contrast met de Alblasserwaard;
  • Het behoud van de kamerstructuur, door het herkenbaar houden van de middeleeuwse polderkaden en de linten;
  • Het herkenbaar houden en versterken van de differentiatie tussen en binnen de linten;
  • Het herkenbaar houden en versterken van het hoofdwatersysteem;
  • Het ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige dorpsranden bij het bouwen aan de dorpskernen;
  • Het bij de stedenband middels aantrekkelijke routes naar het landelijk gebied kwalitatief versterken van de stad-landrelaties;
  • Het behouden en versterken van het contact met de rivier in de stedenband, met name bij herstructureringen en dijkverbeteringen.