RIVIER en KANAAL KAART

van de LINGE en de ZEDERIK, met derzelver verlenging, ter uitwatering aan STEENENHOEK, behoorende tot de beschouwing van de uitstroming der OPPER RIJN, WAAL en MAAS WATEREN tot in Zee, en het daartoe dienend ONTWERP om eene NIEUWE MERWEDE van HARDINXVELD tot in het HOLLANDSCH DIEP te vormen, ter bedijking van de Oude verlamde MERWEDE en die van den geheelen BIESBOSCH.

Rivier en kanaal kaart van de Linge en de Zederik
door den Inspecteur Generaal van den Waterstaat en der Publieke Werken, J. BLANKEN JANsz. 1818.

De Biesbosch is vanuit waterstaatkundig oogpunt lange tijd een probleemgebied geweest. Het gebied is geleidelijk aan ontstaan na de Sint-Elisabethsvloed in 1421. Het bestond uit vele waterlopen, zogeheten killen, die het overgrote deel van het Merwede-water via het Hollands Diep naar de Noordzee afvoerden. De Merwede zelf kreeg echter minder water te verstouwen, waardoor het steeds lastiger werd om de rivier op diepte te houden. Anderzijds konden de killen en kreken ten tijde van ijsvorming verstopt raken door ijsdammen, wat weer kon leiden tot dijkdoorbraken en overstromingen elders.

In de 18de en 19de eeuw werden daarom talrijke voorstellen gedaan om door middel van rivierkundige werken de watertoevoer naar de Merwede te waarborgen en de waterafvoer van de Waal te reguleren. Eén van die voorstellen was dit ontwerp voor de Nieuwe Merwede van de toenmalige Inspecteur-Generaal van de Waterstaat, Jan Blanken Jansz. (1755-1838) uit 1818. Het plan voorzag onder meer in het afdammen van de killen van de Biesbosch en het graven van een kanaal van de Merwede naar het Hollandsch Diep.

Ook het riviertje de Linge was een component in het plan, waarbij een betere afwatering van de Alblasserwaard voor ogen werd gestaan. De Nieuwe Merwede is uiteindelijk min of meer volgens het op de kaart aangegeven tracé gerealiseerd, maar pas een halve eeuw later. Tussen 1861 en 1874 werd het kanaal gegraven. Enkele brede killen zijn toen verbreed en uitgediept. Alle overige kreken werden bovenstrooms afgedamd.

Bron: Utrecht University Repository